Gegevens van Eurostat, het bureau voor de statistiek van de Europese Unie, schetsen een alarmerend beeld van de sociale situatie op het oude continent waar, volgens cijfers uit 2022, 8,3% van de EU-bevolking zich niet om de dag een maaltijd met vlees, vis of een vegetarisch equivalent kan veroorloven.
Ook zorgwekkend is het feit dat dit cijfer een stijging van één procentpunt ten opzichte van 2021 vertegenwoordigt, waarmee een trend wordt gefotografeerd die onverbiddelijk lijkt toe te nemen.
Inflatie, als gevolg van de door de Europese Centrale Bank opgelegde renteverhogingen, is de belangrijkste reden voor deze moeilijkheden, maar het is niet de enige.
Het aantal armen in Europa, d.w.z. mensen die zich niet om de twee dagen een volledige maaltijd kunnen veroorloven, neemt toe. Gegevens van Eurostat, het bureau voor de statistiek van de Europese Unie, schetsen een alarmerend beeld van de sociale situatie op het oude continent, waar volgens cijfers uit 2022 8,3% van de EU-bevolking zich niet om de twee dagen een maaltijd met vlees, vis of een vegetarisch equivalent kan veroorloven. Bijzonder slecht is het gesteld in Italië, waar 15 op de 100 mensen zich niet continu kwaliteitsvoedsel kunnen veroorloven.
Als we daarentegen alle mensen die volgens Europese normen een armoederisico lopen, meetellen, stijgt het totale cijfer tot 19,7 procent, 2,2 procentpunten hoger dan in 2021 (17,5 procent).
Bulgarije (44,6%) is het land waar de bevolking het grootste armoederisico loopt en zich niet ten minste om de dag voedsel zoals vlees en vis kan veroorloven. Dit wordt op de voet gevolgd door Roemenië (43%) en Slowakije (40,5%). Aan de andere kant zijn de landen met de minste behoeftigen Ierland (5%), Luxemburg (5,1%) en Cyprus (5,6%).
Italië staat op de 13e plaats in deze snode ranglijst, met bijna 15% van de bevolking arm of met het risico op armoede. De Belgen staan in het midden tussen Malta en Spanje, twee andere landen die het zeker niet goed hebben op economisch gebied.
De door Eurostat onderzochte indicatoren tonen het gebrek aan elementen die nodig zijn om een waardig leven te leiden. Vanuit het oogpunt van het huishouden wordt gekeken naar het vermogen om onvoorziene uitgaven op te vangen, om zich een week vakantie per jaar buitenshuis te kunnen veroorloven of om aan betalingsachterstanden te voldoen (op hypotheek- of huurtermijnen, energierekeningen, huurkooptermijnen of andere leningbetalingen).
Op persoonlijk vlak is het al dan niet hebben van een internetverbinding, het kunnen vervangen van versleten kleren, het hebben van twee paar schoenen in de juiste maat (inclusief een paar voor alle weertypen) een factor. Daarnaast is het hebben van een auto voor persoonlijk gebruik ook een factor waarmee rekening wordt gehouden.
Het laatste type indicator dat in aanmerking wordt genomen, is het feit dat men het zich op persoonlijk niveau kan veroorloven om elke week een bepaald bedrag uit te geven aan persoonlijke vrijetijdsbesteding, om regelmatig recreatieve activiteiten te kunnen ondernemen en ten slotte om samen met vrienden of familie iets te gaan drinken.